085-1303558 (ma-vr bereikbaar: 9:00 - 20:00)
×
Registreren of inloggen

Om een afspraak te kunnen maken of een bericht te versturen, moet je je eerst registreren. Registreren kost slechts 2 minuten!

REGISTREREN
INLOGGEN
×
Inloggen
×
Verificatiemail ontvangen

Je bent een stap dichter bij betere schoolcijfers! We hebben een mail gestuurd zodat je je account kunt activeren. Heb je geen mail in je inbox en ook niet in spam? Rechtsonder staan we graag direct voor je klaar!

×
Registreren

Registreer en boek direct de bijlesdocent die bij jou past!

×
Gefeliciteerd,

Leuk dat je je eerste bijlesverzoek hebt ingediend! reageert doorgaans binnen 24 uur op je verzoek en zodra de docent bevestigd heeft, krijg je hierover bericht via de mail. Meer informatie over de manier van betalen vind je overigens hier. Mocht je een vraag hebben, dan kan je altijd persoonlijk contact met ons opnemen!

Zó bereid jij je voor op jouw leestoets Frans!

Heb jij binnenkort een leestoets, en zit je met je handen in het haar? Geen zorgen, dit zijn acht tips om je door die éne moeilijke leestoets heen te helpen!

De voorbereiding

1. Woordjes, woordjes, woordjes..

..en nog eens woordjes! Als je dit leest is de kans groot dat jouw leestoets er erg snel aankomt, waardoor je misschien de tijd niet meer hebt om meerdere hoofstukken aan woordjes te leren. Tóch is het onderhouden van je woordenschat en grammatica dé beste voorbereiding om betere cijfers te halen bij Franse leestoetsen. Bovendien is dit niet alleen handig voor woordjes- en grammaticatoetsen, maar ook voor je mondeling, je lees-, luister- en schrijftoetsen later. Als je je woordjes goed kent, begrijp je eerder waar een tekst over gaat en hoef je minder te gokken.
Het helpt om vóór de toets nog even de woordjes en grammatica van de afgelopen tijd door te nemen. Een handige manier om in een korte tijd wat meer woordjes te leren, is bijvoorbeeld je telefoon een week voor de toets op het Frans te zetten.
Frans

2. Ken je Franse werkwoorden

Je hebt vast al de onregelmatige werkwoorden être, avoir, aller, pouvoir en vouloir moeten leren. Dat komt mooi uit, want deze werkwoorden komen ontzettend veel terug in de Franse taal (dus óók in leesteksten)! Het is belangrijk dat je deze werkwoorden goed leert herkennen. Sowieso in de tegenwoordige tijd, maar misschien ook in de passé composé, verleden tijd of als conditionnel. Zo zal je minder snel door de tekst in verwarring raken. Zelfs als je de exacte vervoegingen niet kent, helpt het om de werkwoordsvormen even door te lezen. Zo herken je ze op de toets, en haal je ze niet door elkaar met zelfstandig naamwoorden!

3. Leer de Franse voegwoorden

In de Franse taal zijn er maar wat voegwoorden, ook wel “connecteurs” genoemd. Die zijn, net zoals in het Nederlands, ontzettend belangrijk in een tekst. Met voegwoorden leg je verbanden tussen zinnen in teksten. Neem nou bijvoorbeeld de zin: “Il fait trente degrès dehors, mais j’ai froid”. In het Nederlands is dat: “Het is buiten dertig graden, maar ik heb het koud”. Het woordje “maar” heeft in deze zin een tegenstellend verband. Als je die zin in het Frans leest, is het erg handig om te weten dat “mais” in het Nederlands “maar” is. Zo lees je niet per ongeluk “Het is buiten dertig graden dus ik heb het koud”. Dat betekent iets heel anders! Als je je Franse voegwoorden goed kent, kan je een zin vaak beter begrijpen, zonder dat je alle woordjes hoeft te kennen. Als je zoekt op “Franse voegwoorden” zijn er online genoeg lijstjes te vinden. Misschien kan iemand uit je gezin je wel overhoren!
woordjes

Voor op de toets

4. Kijk naar de titel, kopjes en plaatjes

Zodra je op de toets een tekst voor je neus krijgt, is het handig om éérst te kijken naar de titel. Het vertelt je iets over het onderwerp van de tekst, alhoewel de titel soms ook misleidend kan zijn. Let daarom ook goed op de kopjes en de plaatjes. Ook de bron en de structuur van de tekst kunnen je veel vertellen over wat voor soort tekst het is.

5. Zoek naar synoniemen

Het kan zomaar voorkomen dat je een Franse tekst voorgeschoteld krijgt en géén idee hebt waar het over gaat, zelfs als je de titel, kopjes én plaatjes bekijkt. Misschien komt er wel steeds een woord terug dat je niet kent. Wees gerust! De schrijver van de tekst helpt je namelijk altijd een beetje op weg. Zo is het de taak van een schrijver om de lezer geboeid te houden met, onder andere, gevarieerd taalgebruik. De kans is dus groot dat er in de tekst een synoniem staat van dat éne woord dat jij niet kent! Probeer daarom je ogen open te houden voor de woorden die je wél kent.

6. Zoek de betekenis in de context

Een andere manier om achter de betekenis van een woord te komen, is zoeken in de context. De zinnen om het onbekende woord heen kunnen je veel vertellen. Ze plaatsen het woord in een context. Soms telt je hele alinea als context. Dat is logisch; vaak wordt er in een nieuwe alinea één (nieuw) aspect van een onderwerp aan het licht gebracht. Het kan ook gebeuren dat de definitie letterlijk ergens in de alinea staat. Maak hier vooral gebruik van!
succes met je volgende leestoets

7. Let op Franse leenwoorden

Je hebt er misschien nog nooit bij stilgestaan, maar de Nederlandse taal kent erg veel Franse leenwoorden. Horloge, garage, ambulance, bureau, cadeau... De lijst is eindeloos! Ook in het Engels stikt het van de Franse woorden. Het Franse woord “danser” lijkt bijvoorbeeld een beetje op het Engelse woord “dance” en het Nederlandse “dansen”. Gebruik je kennis van het Nederlands (en het Engels) om moeilijke woorden uit de te vogelen.

8. Benader de vraag met strategie

Het kan gebeuren dat je een vraag niet zo goed snapt, of slechts een vaag idee hebt van wat het antwoord nou eigenlijk moet zijn. Toch zal het antwoord altijd redelijk duidelijk in de tekst staan. De toetsenmakers passen soms zelfs de originele artikelen aan om je als lezer de goede richting in te sturen. Ze zullen dan een voegwoord toevoegen, of een ontkenning. Let daarop! Ook helpt het om de kernzin van de alinea’s te bepalen. Die trekt vaak een soort conclusie uit de alinea. Deze kernzin is vaak de eerste of de laatste zin van de alinea.

Zet hem op!

Met een beetje voorbereiding en deze acht tips op zak ga jij vast en zeker een mooi cijfer halen voor jouw toets. Bonne chance!